In de periode van die verhuis zijn ook belangrijke veranderingen doorgevoerd aan de interne organisatie en de dienstverlening van Stad Ieper. Omdat de IT-afdeling al die veranderingen moest kunnen ondersteunen, zijn er toen op korte termijn heel wat nieuwe investeringen gebeurd, ook in servers en storage. Zo kwam er een tweede datacenter, op enkele kilometers afstand van het eerste, wat uiteraard de bedrijfscontinuïteit ten goede kwam.
“We proberen zo redundant mogelijk te werken”, benadrukt Dieter Bulcke. “Onze vroegere opslaginfrastructuur liet ons al toe om redundantie te creëren tussen beide datacenters, maar dat belet ons niet om ook te streven naar redundantie binnen elk datacenter.” Vroeger werkte de stad met asynchrone datareplicatie tussen de twee sites. “Op zich werkte die wel goed, maar bij een panne vereiste de heropstart toch nog een manuele tussenkomst en dus meer tijd en inzet van mensen en middelen. Vandaar onze ambitie om op synchrone replicatie in te zetten.”
Snelheid én volume
Hoewel de nieuwe opslaginfrastructuur in eerste instantie de performantie moest verhogen, om snel en efficiënt werken toe te laten, was ook de opslagcapaciteit geen onbelangrijk gegeven. “Zelfs al hadden we niet echt een capaciteitsprobleem, toch verwacht je ook op dat vlak voldoende schaalbaarheid, als je een nieuw opslagsysteem moet kiezen”, merkt Dieter Bulcke op. “Vooral omdat we al een tijdje naar een meer hybride omgeving aan het evolueren zijn.” Het nieuwe opslagsysteem van Stad Ieper moest dus ook voldoende schaalbaar zijn om effectief de stap naar de hybride cloud te kunnen zetten, zodra die opportuniteit zich zou aandienen.
Met die essentiële vereisten voor ogen besloten Dieter Bulcke en zijn team eerst zelf een klein marktonderzoek te verrichten, om daarna pas op zoek te gaan naar een geschikte technologieleverancier en integratiepartner. “Tijdens onze marktverkenning hebben we ook hyperconverged infrastructuur overwogen als mogelijke oplossing. Maar voor ons bleek dat toen niet meteen een goed idee, omdat we dan ook alle andere componenten van onze infrastructuur, waaronder onze servers, in één klap zouden moeten vernieuwen. En dat was op dat moment niet aan de orde.”