Power Apps voor de mobiele werker: do's and don’ts voor een werkbare applicatie

Lennerts experiment: kauwgomballen tellen

Verpakkingen geven vaak aan hoeveel stuks je binnenin mag verwachten. Zo zou een doosje kauwgom 40 stuks bevatten. Lennert wou dit graag eens controleren en ging aan de slag om een kwaliteitscheck door een Power App te laten uitvoeren. Met de app maak je een foto van de kauwgomballetjes die gespreid op een tafel liggen, daarna wordt de foto geanalyseerd door middel van artificiële intelligentie en ten slotte geeft de app een indicatie van het aantal objecten. Lennert integreerde ook een interessante AI Builder-component, de confidence score. Hiermee geeft de app weer hoe zeker het er van is dat het weldegelijk over een kauwgomballetje gaat.

Mobiel is een aparte stiel

Door de stijging van het plaats- en tijdonafhankelijk werken ontstaat er een grotere nood aan toepassingen die je overal kan raadplegen. Daarnaast zit niet iedereen de ganse dag achter een laptop. Arbeiders in een productieomgeving hebben geen computer voor zich staan maar moeten misschien wel snel bepaalde info kunnen raadplegen. In zo’n contexten is het slim om te kiezen voor een Power App die (ook) mobiel gebruikt kan worden. Wat is er nodig om zo’n toegankelijke en werkbare mobiele app te bouwen? We lijsten het graag even voor je op aangezien een mobiele app toch andere aandachtspunten heeft dan een desktopversie.

De belangrijkste do’s & don’ts van onze experten

User Experience

• Zorg dat tekst groot genoeg is. Dat doe je door de size property van de labels aan te passen.
• Maak knoppen en iconen groot genoeg voor een vinger. De ideale grootte situeert zich tussen 42 en 72 pixels.
• Geen internetverbinding? Maak dat duidelijk aan de gebruiker door middel van een icoontje of zorg ervoor dat de functies die ze niet meer kunnen gebruiken in het grijs komen te staan.
• Als medewerkers zelf hun toestel mogen kiezen, test je de app best op de minst performante toestellen zodat zeker iedereen de app moeiteloos kan gebruiken.
• Integreer data zoveel mogelijk in de app. Zo voorkom je dat gebruikers opeens in een browser terechtkomen en hou je ze binnen de app. Je kan bijvoorbeeld in een pop-up nieuwe informatie tonen of een document rechtstreeks in de app weergeven.
• Focus op efficiëntie. Vermijd bijvoorbeeld te veel tekstvelden door sliders of checkboxes te gebruiken die de input vereenvoudigen. Of gebruik ‘look-ups’ om velden automatisch in te vullen op basis van een gekozen waarde.

Functionaliteiten

• Een internetconnectie is niet overal beschikbaar. Om dat op te vangen kan je een offline modus inbouwen zodat data wel gecapteerd kan worden en dit gesynchroniseerd wordt wanneer de applicatie terug online gaat. Zo kan je met de SaveData()-functie files en foto’s lokaal in het toestel laten opslagen en met de LoadData()-functie de data terug opvragen en naar de cloud pushen wanneer het toestel weer verbonden is.
• Ga voor de ‘add picture’-component in plaats van voor de cameracomponent. De eerste laat de gebruiker immers toe om ook een reeds gemaakte foto te uploaden. Met de cameracomponent kan je enkel live foto’s nemen.

Mobiel vs. desktop vs. combinatie

• Voor kleinere taken zoals het invullen van een formulier of een foto doorsturen is een mobiele app vaak sneller en efficiënter.
• Een desktop app is praktischer als er grote hoeveelheden data te verwerken zijn of als je complexere schermen wil tonen, denk bijvoorbeeld aan de combinatie van een landkaart en een lijst met locaties.
• Een combinatie van een mobiele en desktop app werkt in sommige situaties ook goed. Ontwikkel bijvoorbeeld een mobiele app met beperkte functionaliteiten voor de klusjesman die altijd onderweg is en een uitgebreidere desktopversie voor de backoffice. Kortom, als de functionaliteiten verschillen dan kan je soms beter opsplitsen. Vergeet dan wel niet om beide versies te onderhouden!