The time is now
Eigenlijk zitten er al jaar en dag sensoren in dingen. Een oven met een temperatuursensor is niets nieuws onder de zon. Toch praten we nu vol verwondering over het Internet of Things, als een pas ontdekte diersoort. Er zijn een aantal zaken die we kunnen aanstippen als voeders voor het IoT momentum.
- Hardwarecomponenten kosten zo goed als niets meer. Sensoren zijn bijna gratis in vergelijking met de kostprijs waarmee ze ooit op de markt zijn gekomen.
- De beschikbare energie is redelijk krachtig geworden. We kunnen nu dingen bouwen die op batterijen lang meegaan.
- De nieuwe netwerktechnologie LoRa zorgt ervoor dat je met een minimaal energiegebruik een sensor kan laten communiceren met een antenne die 40 km verderop staat.
- De computerkracht en voortgang in machine learning is zo vergaand dat iets als gezichtsherkenning toegankelijk is voor de gewone mens. We kunnen nu effectief intelligentie toevoegen aan data en er een businesswaarde uithalen.
Het smartphone effect
Juist in de toegevoegde waarde die gecreëerd kan worden zit het hem. Plots is de combinatie van dingen en het internet (allebei al lang voorhanden) iets interessants. Hetzelfde heeft zich voorgedaan toen een gewone GSM aan het internet werd gekoppeld, de smartphonegekte brak los. Ineens kan je de mogelijkheden van software gaan benutten, creatievelingen konden hun ei kwijt tijdens het ontwerpen van allerlei apps voor een smartphone. Door de combinatie, dingen en internet, is er een ecosfeer waardoor je vanalles met software kunt gaan doen. Software kan kwaliteit toevoegen aan iets wat voorheen een industrieel rigide verhaal was.
De voldoende vooruitgang die gemaakt is in alle subdomeinen was de vonk. De convergentie van de aparte trajecten resulteert in een explosieve combo. Een combinatie die een nieuw spectrum aan mogelijkheden heeft ontketend met als roepnaam IoT.